Per ongeluk BENG, dankzij Zuiderlicht

BENG? Daarmee ben je nú nog bijzonder. Maar straks is het de norm voor nieuwbouw. BENG staat voor Bijna Energie Neutraal Gebouw. Het IJburg College 2 heeft bij toeval ontdekt dat de nieuwbouw anno 2017 al ruim voldoet aan deze toekomstige norm. Dat is allereerst te danken aan het energiezuinige concept van HEVO. Maar vervolgens zeker ook aan de gratis zonnepanelen van Energiecoöperatie Zuiderlicht. Een voorbeeld dat navolging verdient. Maar of deze toevallig ontdekte businesscase in 2018 nog uit kan wordt spannend.

BENG ben je niet zo maar. Dat vraagt om een weldoordacht concept en een serie aan energiebesparende en opwekkende maatregelen. De totale energievraag is laag, het gebouw maakt nauwelijks nog gebruik van fossiele energie en het wekt een substantieel deel van de energie zélf op.

Per ongeluk BENG

Per ongeluk BENG, dat overkwam het IJburg College 2 op Steigereiland in Amsterdam Oost. Dat de nieuwbouw duurzaam moest worden was voor alle betrokken partijen van het begin af aan duidelijk. Maar bijna energieneutraal? ‘We dachten eigenlijk niet dat we de middelen hadden om dat te realiseren’, zegt schoolleider Nico Moen. ‘Het was ook zeker geen doel’.

Peter Huys, die namens HEVO verantwoordelijk is geweest voor de energieprestaties van de school bevestigt dit: ‘Er werd al wel over BENG gesproken maar de richtlijnen waren nog niet concreet en we hebben er ook niet op gestuurd.’

Na oplevering is er in eerste instantie een standaard milieurapportage gemaakt. De school kreeg het hoogste energielabel: A++++. Moen: ‘En passant is ook nog gemeten hoe dit gebouw voldoet aan de BENG-eisen. Eigenlijk alleen maar om daar een idee bij te krijgen, omdat die norm er aan staat te komen. De nieuwbouw van het IJburg College 2 bleek er ruimschoots aan te voldoen. Dat was een grote verrassing.’

Huys: ‘Veel gebouwen hebben wel de ambitie om de BENG-norm te halen, maar slagen daar niet in. Met beperkte middelen en een ambitieus tijdstraject hebben we het in dit project wél voor elkaar gekregen. Daar zijn we trots op.’

Niet de lasten, wel de lusten

En dat heeft veel, zo niet alles te maken met de constructie voor de 680 coöperatief gefinancierde zonnepanelen op het dak van de school, zeggen zowel Huys als Moen. De panelen zijn het eigendom van de leden van Zuiderlicht. Zij hebben samen met het Amsterdamse Duurzaamheidsfonds de panelen met leningen gefinancierd. Het prettige aan de constructie is, dat de kosten niet, maar de opgewekte kilowatturen wél voor de gebouwgebruiker zijn. En die tellen in belangrijke mate mee in de BENG-berekening.

Moen: ‘We hadden ook de keuze kunnen maken om binnen het bouwbudget voor eigen panelen te gaan, maar dan hadden we heel veel andere dingen als driedubbele beglazing, kitdichting niet kunnen doen. Kortom, een mooie businesscase.’

BENG, wie volgt?

Per ongeluk BENG is een mooi verhaal wat volgens de betrokkenen navolging verdient. Voor wie nieuwbouwplannen en een beperkt bouwbudget heeft is het immers aantrekkelijk dat je de kosten van zonnepanelen uit je bouwbudget kan halen en je toch zelf de energie van eigen dak kan afnemen.

Maar niet alleen voor nieuwbouwprojecten is deze constructie interessant, vindt Huys. Ook recentelijk opgeleverde gebouwen kunnen op dit moment kijken wat er nodig is om de BENG-norm te halen. Niet omdat ze daar wettelijk toe verplicht zijn, maar omdat ze willen voldoen aan de eisen van nu, willen bijdragen aan een betere wereld. Zoals scholen, die naar hun leerlingen toe het goede voorbeeld willen geven. Voor dit soort gebouwen ontwikkelt HEVO een BENG-scan. Om inzicht te geven in wat er nog nodig is om de BENG-norm, een soort keurmerk, te halen. Als in dat voorstel ‘gratis’ zonnepanelen zitten wordt de stap kleiner om ook de overige maatregelen te treffen, denkt Huys.

HEVO kan met dit voorstel de markt op. Voor energiecoöperaties is het een manier om meer daken te benutten voor de opwek van schone energie en zo weer meer mensen te bereiken en bij de energietransitie te betrekken. Voor de energietransitie zelf is het een goede zaak want de opwek van schone energie en beperking van CO2-uitstoot gaan hier hand in hand.

Veranderingen SDE+

Er is echter wel één grote onzekerheid. Voor de financiële haalbaarheid van de zonnepanelen op het dak van de school heeft Zuiderlicht gebruik gemaakt van Stimulering Duurzame Energie (SDE+). Het grote voordeel van deze exploitatiesubsidie is dat de gebouweigenaar of gebruiker zelf de stroom kan afnemen. Deze telt automatisch mee met de verbetering van de energieprestatie van het gebouw.

Jaarlijks toetst Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) de SDE+-regeling aan de praktijk en ontwikkelingen in de markt. Op basis daarvan brengt het advies uit aan het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Dit voorlopige advies voorziet in verlaging van het basisbedrag voor zonnestroom én een verhoging van het zogenaamde correctiebedrag.

Voor systemen die minder dan 1 megawattpiek opwekken, wat voor de beeldvorming neerkomt op zo’n 3300 panelen, gaat het basisbedrag van 11,7 naar 11,4 eurocent per kilowattuur. Tegelijkertijd gaat het correctiebedrag van 3,3 eurocent naar 7,8 eurocent per kilowattuur. Het totaal aan te vragen SDE, oftewel de subsidiegrondslag, gaat dan van 8,4 eurocent naar maximaal 3,6 eurocent per kilowattuur. Dat is een groot verschil. Een té groot verschil, vinden niet alleen veel energiecoöperaties die met name kleinschalige projecten realiseren en een relatief hogere inkoopprijs hebben. Branchevereniging Holland Solar heeft vrijwel direct bezwaar aangetekend en ook de Nederlandse vereniging voor Duurzame Energie (NVDE) heeft kritisch gereageerd op het conceptadvies.

Fout?

Is er een fout gemaakt in de berekening? Nee, laat Sander Lensink van het ECN schriftelijk weten: ‘Er is geen fout gemaakt, wel zijn er (boude) aannames gedaan, waar diverse bedrijven en organisaties op hebben gereageerd. Hun reacties hebben we ter harte genomen.’

De scherpe kantjes lijken er dus nog wel vanaf te gaan, maar de fundamenten waarop het advies is gebaseerd blijven staan. En die zijn:

  • het basisbedrag moet een zo eerlijk mogelijke weergave zijn van wat het kost om de zonnepanelen te realiseren
  • het correctiebedrag moet een zo eerlijk mogelijke weergave zijn van wat je voor die stroom krijgt

Marc Londo van de NVDE licht dit toe: ‘Voorheen was binnen de SDE+ de aanname voor wat je voor die stroom krijgt alleen het teruglevertarief, zeg maar de groothandelsprijs voor stroom. Maar stroom die achter de meter meteen wordt geconsumeerd is meer waard, namelijk het hogere consumententarief, plus eventuele energiebelasting, ODE en transportkosten.’

Van die meerwaarde die voorgaande jaren niet werd gecorrigeerd, hebben de energiecoöperaties de afgelopen jaren weliswaar oneigenlijk, maar toch vooral ook nuttig gebruik gemaakt. Ze konden voor een lager basisbedrag per kilowattuur aanvragen. Als ze dat niet gedaan hadden, hadden ze in veel gevallen de SDE+ niet toegezegd gekregen. Met dat lagere bedrag konden ze tóch hun wat hogere investeringskosten voor gemiddeld wat kleinere projecten dekken. Bovendien konden ze dakeigenaren een bescheiden financieel voordeel bieden op de stroomprijs. Het vinden van daken is immers nog altijd een grotere uitdaging dan het werven van investeerders.

Maar daar is SDE+ niet voor bedoeld, laat Lensink weten: ‘De SDE+ subsidieert de onrendabele top van een installatie op hernieuwbare energie. Dat betekent dat het bedrijven onverschillig maakt of geïnvesteerd wordt in fossiele energie of hernieuwbare energie.’

Postcoderoosregeling

Om dat te blijven doen verwijst Lensink de coöperaties door naar ‘de Postcoderoosregeling’. Nog los van veel andere verschillen, is in het licht van BENG het grootste verschil dat de gebouwgebruiker niet zelf zijn stroom kan afnemen. Die gaat, in ieder geval op papier, naar huishoudens in het omringende postcodegebied. Zij krijgen de stroom van de panelen waarin ze hebben geïnvesteerd. De opwekking van groene stroom op eigen dak komt daarmee niet ten goede aan de energieprestatie van het gebouw. Noch aan die van de woning van de investeerder.

Dat is zonde, vindt ook Londo. Hij laat weten dat dit momenteel ter discussie staat. In de evaluatie van de postcoderoosregeling heeft de NVDE voorgesteld om ‘concreet te maken aan wie de energieprestatieverbetering van het project mag worden toegerekend: aan het pand waar het systeem op ligt, aan het pand van de investeerder, of [dit] onderling af te spreken. Maar een besluit op dat punt is niet morgen al genomen, zegt hij er meteen bij.

Voor het zelfde geld BENG

BENG wordt pas in 2021 verplicht. Maar hoe gewenst is het als nieuwbouwprojecten zich nu al deze norm als een keurmerk toe-eigenen? Samenwerking met energiecoöperaties kan de stap naar de normering minder groot maken.

Of SDE+ een bruikbare, kostendekkende regeling blijft voor energiecoöperaties kunnen we binnenkort mogelijk al aflezen uit het definitieve advies van ECN. Een bescheiden financieel voordeel voor de afnemer van stroom van eigen dak zit er dan ongetwijfeld niet meer in. Maar hee, voor het zelfde geld ben je dan wel … BENG!

Wat cijfers, voor de liefhebber

Waar een schoolgebouw aan moet voldoen om BENG te zijn?

  1. je hebt weinig energie nodig want je bent goed geïsoleerd, hebt LED-verlichting en je gebruikt zuinige en slimme apparatuur. (Voor een school is de maximale energiebehoefte 50 kWh/m2.)
  2. je maakt nog maar weinig gebruik van fossiele brandstoffen, dus hoe groter het aandeel van je eigen, schone energie hoe beter. (Voor een school is de maximale energiebehoefte 50 kWh/m2.)
  3. je wekt zo veel mogelijk eigen energie op. (Voor een school is dat minimaal 50%.)

Tekst: Aukje van Bezeij

In juni 2017 is Per ongeluk Beng gepubliceerd in Energie+.